H2 – ZWOLLE EN HET ZWOLLERKERSPEL
Het einde van Zwollerkerspel
Op 1 augustus 1967 vond er in het gebied rond de stad Zwolle
een ingrijpende gemeentelijke herindeling plaats. De tot dan toe
zelfstandige gemeente Zwollerkerspel werd opgeheven en het
grondgebied ervan verdeeld onder de gemeenten Zwolle, IJs-
selmuiden, Genemuiden en Heino. Op het wel en wee in
Zwollerkerspel heeft de stad Zwolle een belangrijk stempel
gedrukt. Sinds de late middeleeuwen bezat het stadsbestuur
van het stadgericht bijvoorbeeld de bevoegdheid om de richter
of schout van Zwollerkerspel te benoemen. De grote invloed van
de stad blijkt ook uit het tot 1850 vrijwel ontbreken van kerken
en scholen in het kerspel. Het grootste deel van het grondge-
bied van Zwolierskerspel kwam bij de herindeling toe aan de
gemeente Zwolle, die haar grondgebied met ruim
toenemen en haar inwonertal met ongeveer 12.000. Voor de ex-
Zwollerkerspelnaren veranderde er in de praktijk niet veel, want
het gemeentehuis van Zwollerkerspel was al sinds de negen-
tiende eeuw gevestigd in de stad.
Zwollerkerspel en Zwolle: een samenspel van twee onafhankelijke rechtsgebieden
De inwoners van beide gemeenten kwamen regelmatig bij elkaar
over de vloer. In veel opzichten waren ze zelfs afhankelijk van
elkaar. Voor boodschappen die men niet dagelijks nodig had,
marktbezoek, artsen bezoek, bankzaken, kerkbezoek en begra-
fenissen waren de inwoners van Zwollerkerspel lange tijd vol-
ledig aangewezen op het voorzieningenapparaat in de stad
Zwolle. Zelfs als ze naar hun eigen gemeentehuis moesten voor
het aanvragen van rijbewijzen, het laten inzegenen van hun
huwelijk of het laten inschrijven van hun kinderen in het geboor-
teregister was een bezoek aan de stad noodzakelijk. Anderzijds
zochten veel Zwollenaren verpozing in het met veel natuur-
schoon bedeelde Zwollerkerspel. Voor sport en recreatie moes-
ten de Zwollenaren vaak naar het kerspel.
Zwollerkerspel: een verklaring van de naam
In kerkelijk opzicht was de band tussen Zwollerkerspel en de
stad Zwolle al vroeg een feit. Deze dateert namelijk al uit de tijd
van de kerstening. De negende eeuw was voor Overijssel een
periode van grote veranderingen. Eén van de factoren die daar-
toe bijdroeg was de verspreiding van het Christendom vanuit
Utrecht. Samen met grote delen van Drenthe, Groningen en
Friesland kwam het gehele gebied ten oosten van de IJssel
onder het gezag van de bisschoppen uit die stad. Langzaam
maar zeker groeide op de wereldlijke indeling in graafschappen,
hertogdommen, etc. een kerkelijke indeling in dekanaten en
parochies. Iedere kerk, onder andere die van Zwolle, kreeg een
eigen gebied toegewezen, waarvan de bewoners behoorden tot
de betreffende kerk. Zo’n kerkelijk gebied werd een kerspel
genoemd. Na 1100 werd de band met Utrecht steeds losser,
maar tussen Zwolle en het Zwollerkerspel bleef deze eeuwen-
lang nog zeer hecht. Zo telde Zwollerkerspel in 1850 maar twee
kerken, één in Windesheim en één in Mastenbroek. De mensen
uit de andere nederzettingen in Zwollerkerspel waren voor kerk-
bezoek toen nog steeds aangewezen op Zwolle en in enkele
gevallen op kerken in Genemuiden, Hasselt, Wijhe en Dalfsen.
Woningbouw en industrie in het kerspel
Het schoutambt Zwollerkerspel telde een groot aantal buur-
schappen: Windesheim, Harculo, Zuthem, Oldeneel, Ittersum,
Schelle, Zwolle (Assendorp), Spoolde, Voorst en Westenholte,
Wijtmen, Zalné, Herfte, Berkum, Dieze, Langenholte, Haerst,
Genne en Holten en Mastenbroek. Het gebied telde verder der-
tien havezaten die in een krans verspreid lagen rond de stad
Zwolle. Tot de Tweede Wereldoorlog onderging het uiterlijk van
de dorpen en buurschappen in de gemeente Zwollerkerspel
geen noemenswaardige veranderingen. Alleen de bebouwing in
Ittersum en Westenholte breidde zich langzaam uit en wel langs
de wegen naar respectievelijk Deventer en Kampen.
Na de Tweede Wereldoorlog daarentegen voltrokken zich in het
landelijke, agrarische gebied rond de stad Zwolle grote
veranderingen. Kon de voor-oorlogse bevolkingsgroei van
Zwolle nog worden opgevangen in de voorsteden Diezerpoorten
of Nieuwstad, Kamperpoorten en Sassenpoorten, de na-oorlog-
se uitbreidingen kwamen tot stand in de rond Zwolle gelegen
nederzettingen van het Zwollerkerspel. Voorbeelden van plaat-
sen die een woonfunctie kregen voor mensen werkzaam in de
stad Zwolle zijn Berkum, Westenholte en Ittersum. Hoewel de
oorspronkelijke vorm van deze drie dorpen nog herkenbaar is, is
het agrarische karakter van de nederzettingen grotendeels
verdwenen. Westenholte en Ittersum hebben door respectieve-
lijk het industrieterrein Voorst en de woonwijk Zwolle-Zuid
inmiddels een directe aansluiting gekregen met de stad Zwolle.
Ook de buurschap Schelle wordt inmiddels ingesloten door
nieuwbouw. Berkum is nog slechts door een groenstrook
(weilanden en sportvelden) van de stad Zwolle gescheiden. De
nederzettingen iets verder ten noorden en zuiden van de stad,
Langenholte, Haerst, Wijthmen, Windesheim en Oldeneel, heb-
ben hun dorpse karakter nog wel weten te behouden. Het land-
schap rond de twee laatstgenoemde nederzettingen wordt ech-
ter in belangrijke mate beheerst door het silhouet van de in de
jaren vijftig gebouwde electriciteitscentrale Harculo (tegenwoor-
dig IJsselmij).