H3 – LANDSCHAP EN HISTORIE
Invloed van de IJssel
Het landschap rond Schellerberg dankt zijn ontstaan aan de IJssel.
In vroeger tijden was geen enkele rivier bedijkt. Ook het water van
de IJssel kon vrijelijk zijn weg zoeken, waardoor zich in de loop van
de tijd een rivierdelta vormde met diepe en ondiepe gedeeltes. Nu
eens was de Ijssel een traag meanderende rivier, dan weer voerde
ze grote hoeveelheden grind, zand en klei mee. Het dichtst bij de
zomerbedding van de rivier bezonk het grove materiaal zoals grind
en zand en verder van de rivier af de kleinste deeltjes, het slib.
Hierdoor vormde de IJssel talloze zand- en grindbanken met daar-
tussen evenzoveel stroomgeulen. Sommige zandbanken groeiden
uit en kwamen droog te liggen, waardoor ze konden verstuiven tot
rivierduin. Het stroomgebied van de rivier was een dynamisch
geheel: door de regelmatig hoge waterstanden liet het water
bezinksel achter op de bestaande grond. Door deze afzettingen
werden er vruchtbare kleigronden gevormd. Diezelfde hoge water-
standen konden ook vernietigend werken, waardoor grote stukken
land werden weggespoeld. Deze dynamiek van opbouwen afbraak
ging honderden jaren ongehinderd door. Zo ontstond een gebied
waarin allerlei natuurlijke processen een kans kregen. Een rijke,
zeer gevarieerde vegetatie was het gevolg. Voor mensen waren de
oeverwallen en rivierduinen een goede plaats om te wonen: hoog
en droog. De grond was er vruchtbaar en daardoor geschikt voor
fruitteelt en akkerbouw. De komgronden, zware kleigrond zonder
kalk, leenden zich prima voor hooiland. Ook wilgengrienden en
populierenbosjes groeiden er goed.
Het grondgebruik veranderde vrij ongemerkt toen de bevolking van
deze streek zijn oog liet vallen op de voedselrijke gebieden om er
gewassen te telen voor de/toenemende bevolking. Vanaf de elfde
eeuw groeide de bevolking sneller dan voorheen. Landaanwinning
werd daardoor belangrijker. Om deze reden en omdat het waterpeil
in heel Nederland steeg werd besloten dijken aan te leggen.
Bisschop Guy van Avesnes was de eerste die een serieuze poging
tot bedijking ondernam. De dijk langs de Ijssel werd omstreeks
1300 aangelegd. In het jaar 1308 vaardigde de bisschop tijdens
een vergadering op de Spoolderberg het dijkrecht van Salland aan
de Ridderschap uit. De uitvaardiging van dit dijkrecht betekende de
instelling van één waterschap voor heel Salland. Langzaam maar
zeker verloor de rivier zijn vrijheid en tussen de zomerkades en win-
terdijken ontstonden de uiterwaarden zoals wij die kennen. De
IJssel heeft haar sporen op Schellerberg achtergelaten. Behalve
het rivierduin is er nog een oude meander te vinden. Deze wordt de
Fles genoemd, naar de vorm van een oude cognacfles. De Fles,
zo’n
Een grondonderzoek uit 1950 heeft uitgewezen dat het Landgoed
uit veertien verschillende grondpakketten bestaat, een gevolg van
de afzettingen van de IJssel. Een grond pakket is een doorsnede
van de grond waarin de opeenstapeling van de verschillende soor-
ten grond te zien is. Op Schellerberg is zowel goede rivierklei te
vinden als arme zandgrond. Aan de lanen is dit goed te zien. De
bomen in de Kramerallee bijvoorbeeld, zijn allemaal in dezelfde tijd
geplant, maar verschillen aanmerkelijk in dikte en hoogte. Door de
verschillen in grondsoort bestond er vrij veel diversiteit in de ver-
bouwde gewassen. Rogge werd veel verbouwd, maar er werd ook
vlas geteeld. Op de rivierklei werden boomgaarden aangeplant. De
kwalitatief mindere stukken grond werden als hooi- en weideland
gebruikt met meidoornhagen als beschutting voor het vee. Het
Voorste en Achterste Ossenland op Schellerberg herinneren daar
nog aan. De karakteristieke meidoornhagen zijn hier en daar nog te
vinden. Rogge en vlas worden sinds lange tijd niet meer gezaaid.
Enkele oude hoogstamboomgaarden konden kort geleden met
financiële hulp van provincie en gemeente in ere hersteld worden.
Fruitteelt op economische grondslag komt ook niet meer voor op
Schellerberg. Alle bouwlanden zijn nu in gebruik als weidegrond.
Op Schellerberg zijn de oudste behuizingen hoog gelegen. Het
Landhuis en de boerderij liggen beide op het oude rivierduin.
Vanwege de zandige ondergrond is het duin ongeschikt voor
bouw- of weideland. Dit is de reden dat in een ver verleden het duin
beplant is met loofbomen, voornamelijk eik en beuk. Deze beplan-
ting heeft de kiem gelegd voor de aanleg van de buitenplaats
Schellerberg
Historische aanleg
Op Schellerberg was in de achttiende eeuw sprake van een Franse
classicistische tuin compleet met een sterren bos en een zichtlaan.
De classicistische ofwel formele tuin wordt gekenmerkt door rechte
lanen en een strakke aanleg. Het idee in die tijd was dat de wilde
natuur bedwongen en beteugeld moest worden. De aanleg van een
sterrenbos paste goed in zo’n opvatting. In een dergelijk bos
komt een aantal lanen op een centraal punt uit zodat de vorm van
een ster ontstaat. De wandelaar verliest gemakkelijk zijn oriëntatie,
doordat de lanen ten opzichte van elkaar een scheve hoek maken.
Hij krijgt op die manier het idee dat hij een flinke route aflegt, ter-
wijl de wandeling zich in werkelijkheid op een kleine oppervlakte
afspeelt. Bij het vroegere sterrenbos komen drie lanen vlak achter
het huis op één punt samen. Eén daarvan, de Torenlaan, is gericht
op de Peperbus, de belangrijkste toren van Zwolle.
Tot op de dag van vandaag is het zicht op de Peperbus vanaf de
Torenallee in ere gehouden. De bebouwing van Zwolle-Zuid heeft
daaraan niet veel afbreuk aan gedaan. Uit de achttiende eeuw
dateert ook een andere zichtas: die op het Hattemse kerkje en de
heuvels van de Veluwe. Hoge bomen langs de Schellerenkweg
belemmeren op dit moment het uitzicht op Hattem. De Veluwse
heuvels liggen daarentegen wel goed in het zicht. Rond het huis is
nog een ander restant te zien van de classicistische aanleg: een
carré van beuken- en eikenlanen.
Ds Henricus Ravesteyn
Predikant Henricus Ravesteyn bezingt in juli1742 het uitzicht
vanaf Schellerberg in een wijdlopig achttiende eeuws dichtwerk
over het ‘roerige Europa’. Hij verbouwde Schellerberg in die
eeuw van spyker tot buitenplaats. Voor de jaarlijkse nationale
biddag in 1742 schreef hij zijn preek in dichtvorm. Als inleiding
op zijn vermanende woorden begint hij de preek met enige lief-
lijke strofen over het landschap rondom Schellerberg:
‘Mijn geest van kerkzorg mat, verkoos het buiten-leven,
Voor ’t weeld’rig stadsgewoel: ik vond mij aangedreven,
Om op mijn Schellenberg, mijn lieve Zorgvlieds-lust,
Mij te verfrissen door een liefelijke rust.
De zilv’re IJsselstroom ontsloot haar volle kruik,
En voerde een schepen tal, al huppelende, op zijn buik.
De Tries’lenberg, niet ver van Hattems Veluw-zomen,
Verscheen ook in ’t verschiet, langs een dreev van
Toen ik eindelijk, door hitte wat vermoeid,
De weg nam naar een streek, door een beek besproeid,
In ’t starre-bosch, onder ’t loof van beuk- en eiken-blaren,
Belommert, kreeg ik lust, om mijne zwakke snaren
Te spannen, neergezet op ’t groen-geboort tapijt
Bepeinsde ik met aandacht de hachelijke tijd ‘.
In het vervolg wordt door Ravesteyn langdurig uitgewijd over
‘oorlogs-vuur en damp’ en het ‘dwalende volk’.Hij eindigt het
gedicht met de woorden:
‘In ’t agt-kant Koepel, op mijn Bergje, zoet gelegen:
Ik schreef ’t gehoorde op, en badt Godt om zijn zegen’.
De achtkantige koepel is een dichterlijke vrijheid van Ravesteyn.
Het huis had destijds inderdaad acht zijden, maar geen roman-
tische koepel. De acht muren zijn het gevolg van het feit dat de
zuidwestgevel toen breder was dan de noordoostgevel.
De Franse, classicistische aanleg is rond 1850 doorbroken om,
naar de inzichten van die tijd, een natuurlijker landschap te verkrij-
gen. De late Engelse landschapsstijl is gedeeltelijk doorgevoerd.
Kenmerkend voor deze stijl zijn de open weiden, grote waterpartij-
en en vergezichten. Zoals op zoveel andere Landgoederen is ook
op dit Landgoed een zogenaamd Engelsch Boschje aangelegd: een
vijverbosje met een drietal meanderende vijvers. Een slingerend
wandelpad voerde de kuierende wandelaar vanaf de Ossenlandse
Allee door het Boschje langs de vijvers naar de Torenallee. Begin
1990 zijn deze vijvers uitgebaggerd en weer in de oorspronkelijke
negentiende eeuwse staat teruggebracht. In het bos bij de Fles zijn
in de negentiende eeuw slingerpaden aangelegd. Op de bankjes in
het Engelsch Boschje konden Ernest en Johanna Greven rond
1870 genieten van het nieuwe fenomeen van de voorbij tuffende
treinen. De spoorlijn Amersfoort -Zwolle was kort daarvoor, in
1863, aangelegd.
Vlak achter het huis heeft een boerenbehuizing plaats gemaakt
voor een grote ronde vijver, waardoor het huis zich romantisch in
het water spiegelt. Volgens mondelinge overlevering zou deze
Engelse aanleg het werk van de landschapsarchitect J.D. Zocher jr.
zijn, maar tekeningen zijn er niet van bewaard gebleven.
Sierelementen van de late landschapsstijl komen tot uitdrukking in
de neo-classicistische bouwstijl van het huis en in de Zwitserse
Chaletstijl van het dierenverblijf, dan wel hoenderhok.