H6 – NIEUWE KANSEN VOOR SCHELLERBERG
Historisch uitgangspunt
Gedurende de afgelopen decennia is de bedrijfsvoering van de
landbouw veel eenvormiger geworden. Rogge en vlas hebben
plaats gemaakt voor weilanden. Ossen en paarden maakten plaats
voor tractoren. Huis en park zijn nu zodanig ingericht dat het
onderhoud betrekkelijk eenvoudig te doen is. Personeel is er nog
nauwelijks. De omvang van het Landgoed is geslonken tot veertig
hectare. Toch is het Landgoed nog steeds de moeite van het aan-
zien waard: een overblijfsel uit het verleden met kansen voor de
toekomst!
Het Landgoed heeft een typisch Sallandse verschijningsvorm. De
weilanden zijn voor het merendeel omzoomd door beuken- en
eikenlanen. Daartussen bevinden zich kleine percelen bos. De
meeste weilanden en lanen beschikken over veldnamen waarvan
er verscheidene al in de zeventiende eeuw voorkomen, zoals bij-
voorbeeld de Grote Hazelaar, het Voorste en Achterste Ossenland
en de Ryssen. De lanen hebben het achtervoegsel -allee, een over-
blijfsel uit de Franse tijd. De Enk was vroeger gezamenlijke marke-
grond die jaarlijks door de notaris bij opbod werd verpacht als
bouwland. De lichte grond maakte dit perceel geschikt als bouw-
land. Ten noordoosten hiervan liggen de Zudde en de Lage Weide,
beide zompig, moerassig land grenzend aan de Fles. Op het
Tichelaarsland graasden vroeger de paarden van het Tichelwerk.
De aangespannen paarden werden gebruikt om klei naar de steen-
oven te brengen en om bakstenen naar de stad te vervoeren.
Landbouw
Landbouw is traditioneel een belangrijke inkomstenbron van een
Landgoed, maar rendeert tegenwoordig matig. De pachtgronden
zijn in het nabije verleden bijna allemaal vrijgekomen, waardoor de
eigenaar het land in eigen beheer kon nemen. Op zich een geluk-
kige omstandigheid, omdat de pacht altijd werd gezien als een te
knellende juridische constructie. De pacht gaat over van vader op
zoon, waardoor de eigenaar nauwelijks zeggenschap heeft over
zijn grond. Het beheer gebeurt nu door de eigenaar die er jongvee
inschaart. Bij inscharing van vee wordt andermans vee in het
zomerseizoen geweid op Schellerberg. Land- en vee-eigenaar
bekijken van jaar tot jaar of het contract het volgende seizoen
gecontinueerd wordt. De landeigenaar heeft de plicht goed voor
het vee te zorgen. Er moet dus voldoende te eten zijn voor de
beesten en bij ziekte wordt de veearts gewaarschuwd.
Regelmatige inspecties van de omheining van de weilanden moet
het uitbreken van het vee voorkomen. Dikwijls is de opbrengst per
jaar minder dan bij pacht. Toch wordt op Schellerberg de voorkeur
gegeven aan inscharing, omdat de eigenaar graag baas in eigen
huis is. Wanneer te weinig vee wordt aangemeld biedt het zetten
van een advertentie in het Agrarisch Dagblad soelaas. Zelfs boeren
uit Brabant tekenen voor hun jongvee in, omdat zij hun eigen land
waar melkquotum op ligt, beter kunnen gebruiken voor het vol-
wassen melkvee. De jonge beesten, pinken, mogen de zomer op
Schellerberg doorbrengen waar slechts land is zonder quotum. De
boeren betalen per beest per dag. Op deze manier zijn ze goedko-
per uit dan dat zij de pinken op hun eigen land laten lopen. Een
boer uit de buurt van Zwolle ziet er, op verzoek van de eigenaar, op
toe dat alles naar wens verloopt.
Een nieuw initiatief is de sierteelt van coniferen en ander groen. Op
een klein gedeelte van de vroegere moestuin is een perceel voor
deze teelt ingericht. In de weken voor Kerstmis worden er takken
geknipt die vervolgens worden verkocht aan een groothandel voor
de bloemisterij. Er is voor gekozen om voor het merendeel ‘exclu-
sieve soorten’ aan te planten. Deze coniferen leveren per tak een
hogere opbrengst dan de gewone soorten. Gedurende de jaren dat
er nu op Schellerberg mee geëxperimenteerd wordt is gebleken dat
Skimmia en klimopstruiken een zieltogend bestaan leiden. In de
blauwe coniferen kwam op een zeker moment phytophthora, een
ziekte die ook voorkomt bij aardappels. De nieuwe aanplant groeit
nu redelijk; Chamaecyperus lawsonia en Cryptomeria Japonica
floreren en zorgen bovendien altijd voor goede opbrengsten. Deze
laatste soort heeft een verdikking in de tak waardoor het effect van
een groene hanenkam ontstaat. Bloemisten zijn er dol op, vooral
voor de grotere bloemstukken. Het idee om na een proefperiode
een groter deel van de moestuin voor deze teelt in gebruik te
nemen is inmiddels verlaten. Het vergt te veel energie om dit pro-
ject groter op te zetten.
Bos en natuur
Schellerberg is voor het grootste deel vrijwillig gerangschikt onder
de Natuurschoonwet. Deze wet uit 1928 biedt fiscale faciliteiten als
financiële tegemoetkoming voor de bezitter van onrendabel
natuurschoon. Zo verleent de wet vrijstelling van het betalen van
successierechten. Vóór het bestaan van deze wet had de vordering
van successie dikwijls tot gevolg dat er delen van een Landgoed
verkocht moesten worden. Ook werden er wel lanen gekapt om
met de houtopbrengst aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
De Natuurschoonwet eist als tegenprestatie onder meer dat het
Landgoed gedurende vijfentwintig jaar in stand wordt gehouden op
een conserverende manier. Dertig procent van de totale oppervlak-
te van de gerangschikte landerijen dient te bestaan uit bos. De wet
is in 1989 aangescherpt, waardoor het op Schellerberg nodig werd
weilanden te omzomen met bomen. Bovendien moest een enkele
‘beeldbepalende’ solitaire boom aangeplant worden. Met man en
macht is er gewerkt om dat alles voor elkaar te krijgen, ook al
omdat een seizoen later bleek dat een deel van de bomen niet was
aangeslagen.
Een andere belangrijke wet voor Landgoederen als Schellerberg is
de Boswet. Deze wet vraagt van de boseigenaar om binnen drie
jaar na het kaal kappen van bos voor nieuwe aanplant te zorgen,
de zogenaamde herplant-plicht. Dit is op Schellerberg gebeurd
nadat de Zandwetering door Rijkswaterstaat was rechtgetrokken.
De rij bomen aan het water moest daardoor tijdelijk het veld rui-
men. Diverse kleine gedeeltes bos die niet meer te redden waren
door achterstallig onderhoud zijn eveneens op deze manier ver-
jongd.
De bospercelen bestaan voornamelijk uit eiken, beuken, essen en
een enkele tamme kastanje. De ondergroei bestaat uit hulst, vlier
en esdoorn. Op het perceel achter het vijverbos zijn in 1957 popu-
lieren aangeplant. De dichte braamstruiken er onder bieden een
prima dekking voor hazen, fazanten en zelfs een koppel reeën. Er
wordt naar gestreefd zo min mogelijk kaal kap toe te passen.
Regelmatig dunnen is beter voor het bos en het aanzien ervan. De
winter is de tijd dat er gedund kan worden. Vriezend weer is hier-
voor ideaal. De grond is dan hard, waardoor de zware machines
niet wegzakken in de modder. Bij lekker pittig vriesweer hoort het
geluid van een motorzaag! Wat er helaas ook bij hoort zijn goed-
willende mensen die de gemeente opbellen met de mededeling dat
‘er zomaar bomen worden gekapt’. Het is kennelijk niet voldoende
bekend dat een bos onderhoud nodig heeft. Door ondermaatse
bomen te rooien krijgen mooie ’toekomstbomen’ een goede kans
om uit te groeien. Waar nodig wordt verjonging toegepast. Dit aan-
planten maakt een stuk minder lawaai, waardoor het zich aan de
aandacht onttrekt. Uitgangspunt is dat er een kwalitatief goed bos
behouden blijft. De Bosgroep Salland adviseert hierin en levert het
plantmateriaal.
Onderhoud van tuin en park
Zo mooi als in de negentiende eeuw is de tuin niet meer, maar
anderzijds is aan de saaiheid van de twintigste eeuw gelukkig een
einde gekomen. Machines als een zitmaaier en een bladblazer ver-
gemakkelijken het onderhoud enorm. Er wordt veel energie in het
onderhoud van de tuin gestoken. Iedere week wordt het gazon rond
het huis en van het voormalige kampeerterrein gemaaid en worden
de mollen bestreden. Op een vaste dag in de week zijn er enkele
medewerkers die het terrein onder handen nemen.
Elke vier jaar krijgen de paden rond de huizen een nieuwe laag
grind. De bladblazer houdt de paden in de herfst schoon. Het
houten toegangshek is dankzij een subsidiepotje op het Ministerie
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij geheel in oorspronkelijke
staat hersteld.
In de winter krijgen de heesters een snoeibeurt. Zij worden van hun
zware takken ontdaan en flink teruggesnoeid. De kastanje in de
tuin is ongeveer honderd jaar oud. Ieder voorjaar, bij windstil weer,
brak er een zware tak af met een omvang zo groot als de stam. Het
vervelende is dat er onder de kastanje een terras ligt waar het heer-
lijk toeven is. De eerste reactie van de familie was om de boom te
kappen. Op ongelukken zit niemand te wachten. Uiteindelijk is
besloten er een deskundige bij te halen. Boomchirurg Copijn advi-
seerde om tweederde deel van de zware takken af te zagen, waar-
door de kroon weliswaar veel smaller wordt maar de boom behou-
den blijft. Via de Stichting tot Behoud van Particuliere Historische
Buitenplaatsen (PHB) is het mogelijk een beroep te doen op langdurig
werkelozen voor het onderhoud van tuin en bos. Op deze manier
doen zij relevante werkervaring op.
Traditioneel vindt op buitenplaatsen de aanplant van bijzondere
bomen en heesters plaats. Door de jarenlange verwaarlozing was
van deze opzet niet veel meer over. Alleen een oude Catalpa doet
nog aan de vroegere tijd herinneren. De afgelopen jaren zijn er een
Ginko, een echte tulpenboom (dus niet de Magnolia, maar de
liriodendron tulipifera), een sneeuwklokjesboom en een zakdoek-
jesboom aangeplant. De pluimhydrangea’s die al van oudsher
langs de vijver stonden zijn nu ook bij het terras aangeplant. De
kort geleden geplante Kathleen Ferrier rozen met daarachter diep-
paarse Buddleia’s zullen het groene geheel een fleurig accent
geven.
In maart bloeien in het bos sinds mensenheugenis dichte bossen
sneeuwklokjes, een paar maanden later gevolgd door de lelietjes
van Dalen en Vogelmelk. Geplukt en in een vaasje gezet doet de
geur van de lelietjes je herinneren aan vroeger. Eind mei beginnen
de rododendrons aan hun felle kleurengamma. Op Schellerberg
staan ze in de volle zon, wat tot gevolg heeft dat de bloemen nage-
noeg tegelijk uitkomen.
Het voorjaar is een drukke tijd voor de eigenaar. De beelden in de
tuin die tegen de vorst zijn beschermd, worden van stro en kunst-
stofhoezen ontdaan. Uit de grote bomen op het gazon is geduren-
de de winter veel dood hout gewaaid dat opgeruimd moet worden.
De oude buxushaag krijgt een laag mest, evenals het gazon en het
grasveld van het voormalige kampeerterrein. De weilanden worden
‘gesleept’, dat wil zeggen dat ze glad gemaakt worden met een weidesleep,
en vervolgens bemest. In het voorjaar krijgt ook de afwatering van
de sloten aandacht. Altijd zijn wel ergens duikers verstopt geraakt
met ‘prut’. Een goede afwatering is van belang, anders blijft het
soppen.
Huis en bijgebouwen
De buitenplaats Schellerberg wordt gevormd door het Landhuis en de
bijgebouwen. Het is de kern van het Landgoed. Na jarenlange ver-
waarlozing kon in het begin van de jaren negentig aan een inhaal-
slag van formaat begonnen worden. Alles wat binnenshuis ook
maar enigszins kapot of versleten kon zijn, was het ook. In het
Landhuis is de elektrische bedrading geheel vernieuwd. Dubbele
ramen werden aangebracht en de wanden van de kamers werden
ontdaan van hun vooroorlogse betengeling van jute en behang. De
bepleisterde buitenmuren mochten na vele jaren eindelijk rekenen
op een frisse, nieuwe verflaag.
Direct achter het landhuis is het voormalige Koetshuis gelegen. Een
gebouw met een hoge rieten kap, waarin oorspronkelijk een paar-
denstal en een ruimte voor de koetsen was. Onder de kap bevond
zich de hooizolder. Naderhand fungeerde het koetshuis als var-
kensstal, als schuur voor het sorteren van appels en als mangelka-
mer voor het linnen van het huis. Allengs verloor het deze functies
en werd het Koetshuis alleen nog gebruikt als opslagplaats van
ondefinieerbare goederen. Na een grootscheepse aanpassing
werd het Koetshuis vanaf 1992 verhuurd als accommodatie voor
grotere gezelschappen.
Oostelijk van het Koetshuis staat de dubbele dienstwoning. Deze huis-
jes zijn in 1920 op de fundamenten van een oude boerderij
gebouwd, omdat er behoefte was aan modernere woningen. Eén
van de huizen werd bewoond door de tuinbaas, Hendrik van Olst,
het andere was bedoeld voor een nieuw aan te stellen
koetsier/chauffeur. Een pleisterlaag verhult het hergebruik van de
bouwmaterialen van de boerderij. Hendrik werkte uiteindelijk 77
jaar als tuinbaas voor de Grevens. Hij heeft daarvoor een Koninklijke
onderscheiding gekregen! Met de koetsierswoning is het anders
gelopen dan voorzien. Gerrit van Ittersum was huisknecht bij
Ernest Greven. Hij deed alle voorkomende werkzaamheden. Na zijn
pensionering liet hij een huis met Jugendstil-elementen aan de
Bosweg bouwen. De Grevens zagen af van het aantrekken van een
opvolger, omdat Schellerberg in de twintiger jaren niet meer door
hen bewoond werd. De als koetsiershuis bedoelde woning werd
vervolgens verhuurd aan Albert Treep. Hij woonde er met zijn gezin
tot op zeer hoge leeftijd. Hun dochter Alie bewoont nu nog steeds
het huis waar zij in 1935 is geboren.
Het dierenverblijf cq hoenderhok is een aparte vermelding waard. We
zouden kunnen spreken van een kippenpaleis. Het gebouwtje is rond 1850
opgetrokken in de zogenaamde Chaletstijl. Dit tuinsieraad heeft
dezelfde sierlijke kenmerken als de veranda van het huis. Het
gebouwtje bestaat uit een hoofddeel met twee vleugels.
Aan de westzijde is een ronde buitenren aangebracht, bestaande
uit een hoog smeedijzeren hek dat in twee compartimenten is ver-
deeld. Lange tijd heeft er een hond in gebivakkeerd, waardoor de
oorspronkelijke functie uit het zicht was geraakt. In de jaren negen-
tig kon het gebouwtje met een financiële bijdrage van de
Rijksdienst voor de Monumentenzorg gerestaureerd worden.
Welke vogels er oorspronkelijk in huisden is niet bekend. In elk
geval zullen dat de grotere soorten geweest zijn, zoals fazanten,
pauwen of kippen. Op dit moment bevolken kippen het gebouwtje,
waardoor het opnieuw een levendig geheel is geworden.
De boerderij
De boerderij aan de Bosweg heeft een geschiedenis die terug gaat
tot in de Middeleeuwen. Het verhaal gaat dat er in de omgeving
van Schelle kloosterbezittingen waren. In elk geval is het Zwolse
Bethlehem-klooster eigenaar geweest van land in Schelle, dus
geheel uit de lucht gegrepen is de suggestie niet. In de Zwolse
Regesten kan men lezen dat de prior van het klooster en de mar-
kegenoten van Schelle in 1419 een stuk grond in erfpacht gaven
aan de proost van het vrouwenconvent Clarenwater te Hattem. Het
convent wilde er een windmolen plaatsen. Het land is gelegen op
een hoogte vlakbij de boerderij van Dyrck Duyster. Het kan heel
goed zijn dat het hier om de boerderij aan de Bosweg gaat. De
boerderij is een zogenaamde ‘krukhuisboerderij’. De boerderij
stamt in zijn huidige gedaante uit de achttiende of begin negen-
tiende eeuw. Op de deel is goed te zien dat de boerderij toen ver-
groot is. De toegang tot de deel is verplaatst en het dak verhoogd.
De term ‘krukhuis’ geeft aan dat de plattegrond van de boerderij
een L -vorm heeft, waarbij het woongedeelte dwars op de deel
staat. Een deurkruk heeft dezelfde vorm, vandaar de naam.
Onderdeel van de boerderij is een klein woongedeelte waar de
dagloner woonde. Achter de drie vensters aan de voorgevel
bevond zich de woning van de boer; achter het linker venster
woonde de dagloner. Op de deel was de slaapkamer van de
knecht. Dit knechten-kamertje bevond zich vlak onder het dak,
boven het woongedeelte van de boer. Met een ladder kon hij zijn
zeer bescheiden onderkomen bereiken. Het is duidelijk dat een
knecht sociaal gezien een trapje lager stond dan een dagloner. Een
dagloner zou nu een ‘kleine zelfstandige’ genoemd worden. Vanaf
1930 wordt er door Jan de Wolf en zijn zoons Hendrik en Lammert
op de boerderij geboerd. In 1962 geven zij de pacht terug waarna
de huidige eigenaar, Willem Tromp Meesters, het land gaat exploi-
teren. Momenteel is het woongedeelte van de boerderij verhuurd.
Op de deel en in de wagenloods stalt de eigenaar de landbouw.
machines en andere werktuigen. Van de twee hooibergen is er één
bewaard gebleven. Daar werd toen geen hooi meer in geborgen
maar veeleer onderdak verleend aan verkleumde kampeerders.
Het kampeerterrein
De eigenaar en zijn vrouw hielden zich van april tot oktober bezig
met het beheer van een kampeerterreintje. Het terrein was gelegen in
de boomgaard rondom de boerderij. Het kampeerterrein was officieel
aangemerkt als een natuurkampeerterrein, hetgeen inhoudt dat er
vijftig procent bos en natuurgebied om het terrein ligt. De veertig
standplaatsen voor een tent of caravan zijn ruim bemeten. De aan-
wezigheid van stacaravans is taboe. Het kampeerterrein was aange-
sloten bij de Vereniging Gastvrije Landgoederen LKC en bij de
Stichting Natuurkamperen. De exploitatie verliep gunstig, zodat
er in 1996 goed sanitair kon worden aangelegd. De grond is gedrai-
neerd en het merendeel van de standplaatsen is van elektra voor-
zien.
Het koetshuis – groeps- en vergaderaccommodatie
Dochter Thera exploiteerde sinds 1992 het verbouwde koetshuis.
Schellerberg verkeert in de gelukkige omstandigheid dat het mid-
den in de prachtige natuur ligt. De combinatie met de schoonheid
van historische gebouwen en de geringe afstand tot Zwolle maakt
het tot een ideale plaats om te vertoeven. Het Koetshuis fungeerde
als groepsaccommodatie voor familie- en vrienden reünies en deed
tevens dienst als opleidings- en vergaderaccommodatie voor
bedrijven en instellingen uit de stad die zich eens rustig terug wil-
len trekken.
Ook deze bedrijfstak van Schellerberg heeft een ontwikkeling door-
gemaakt. Het verhuren van het Koetshuis in de weekenden aan
grotere families en vriendenclubs verliep vanaf het begin heel goed.
Het verhuren van de midweken was aanvankelijk minder eenvoudig,
maar inmiddels was er zoveel bekendheid bij het bedrijfsleven in
Zwolle dat ook hier de dagdelen moeiteloos ingevuld werden.
Het Koetshuis vormde samen met het kampeerterrein de belangrijk-
ste pijler waar Schellerberg op dreef. De familie had alles in eigen
beheer, waarbij de taken over beide echtparen verdeeld waren.
Schellerberg kwam er weer langzaam bovenop. Heel positief was dat
door de gedeeltelijke functieverandering van het Landgoed de druk-
ke stadsmens kan genieten van de schoonheid en rust die
Schellerberg uitstraalt. Uitgeput en gespannen aankomend op
Schellerberg, zijn de meesten na enige tijd een ander mens bij
het weggaan!
Toekomstige ontwikkelingen
De tijd van de grote investeringen is voorbij. De toekomst is gericht
op het oogsten van het resultaat van alle inspanningen. Het is
belangrijk dat het karakter van het historische Landgoed bewaard
blijft. Nieuwe activiteiten moeten passen in de kleinschaligheid van
het Landgoed, zij mogen niet gaan overheersen. Een ander aspect
dat aandacht verdient is de intensiteit van de werkzaamheden. Het
streven is erop gericht de arbeidskosten zoveel mogelijk beperkt te
houden, zij zouden anders al snel de revenuen overstijgen.
Naar de toekomst kijkend zal er rekening gehouden moeten wor-
den met de afnemende activiteiten van het echtpaar Tromp
Meesters. Schellerberg zal dan zodanig uit de kosten van investe-
ringen en achterstallig onderhoud moeten zijn, dat er toch wat
meer werk uitbesteed kan worden. Belangrijk is dat de dagelijkse
leiding in elk geval bij de familie blijft.
Schellerberg is geen openluchtmuseum. Alertheid blijft noodzake-
lijk, zodat er goed ingespeeld kan worden op nieuwe ontwikkelin-
gen. In de jaren negentig is ingehaakt op de behoefte aan recre-
atieve voorzieningen voor rustzoekers. Het begin van het nieuwe
millennium zou wel eens in het teken kunnen staan van het verzet-
ten van de bakens in de landbouw. Mogelijk biedt het stimuleren
van natuurontwikkeling hier een nieuwe kans, mits dit niet leidt tot
een te afhankelijke positie ten opzichte van de overheid.
Een ander punt van aandacht blijft de toenemende verstedelijking
rond Zwolle. Zwolle is aangewezen als Vinex-locatie en bouwt
daarom volop huizen. De recreatiedruk op het omringende platte-
land zou er toe kunnen leiden dat het Landgoed overspoeld wordt
met dagrecreanten. Schellerberg zou daardoor voor de familie
onbeheersbaar worden. Belangrijk is dat het Landgoed op een
andere, zinvolle manier toegang biedt aan werkelijk geïnteresseer-
den. Het voormalige kampeerterrein en Koetshuis boden die gelegenheid.
Ook is er voor de wandelaar die hoog gras en een enkele overhangende
bramentak niet schuwt (en de hond thuis kan laten) op Bosweg 3
voor een klein bedrag een wandelkaartje te verkrijgen.
Vanwege de grote recreatiedruk door de nabijheid van Zwolle is
Schellerberg alleen toegankelijk voor wandelaars die een toe-
gangskaartje kunnen tonen. Kaartjes zijn verkrijgbaar aan “Het Markehuisje”,
Bosweg 3 te Zwolle. Honden zijn niet toegestaan en wandelen in
groepsverband is niet mogelijk.